Om te zorgen dat een beschoeiing zijn werk goed doet en voldoende structurele integriteit biedt, is het cruciaal om de beschoeiing op de juiste diepte te plaatsen. Een beschoeiing die niet diep genoeg in de grond staat geeft namelijk een groot risico op verzakking of instorten bij een te grote gronddruk. Daarnaast is het economisch ongunstig om de beschoeiing te diep in de grond te zetten. Beschoeiing plaatsen is een kostbare ingreep en loopt onnodig in de papieren als het materiaal onzorgvuldig wordt ingekocht. Daarom is het van belang om de situatie voorafgaand aan het project goed in kaart te brengen. Zo voorkom je dat de beschoeiing ontoereikend of juist over gedimensioneerd is.
Hoe diep moet een beschoeiing de grond in?
Om te bepalen hoe diep een beschoeiing de grond in moet, kijken we naar de paallengte. De palen zijn tenslotte de dragende kracht van de beschoeiing. Om de paallengte te bepalen hanteren we een handige vuistregel. Ongeveer 1/3 van de totale paallengte van de beschoeiing moet boven de grond uit komen en ruim 2/3 komt onder de grond terecht. Neem bijvoorbeeld aan dat de kerende oeverhoogte van de vaste bodem tot het maaiveld 100 cm is, dan worden palen van 300 cm aanbevolen.
De dikte van de palen dient nauwkeurig te worden afgestemd op de gronddruk van de specifieke locatie. Hoe zwaarder de tegendruk, hoe dikker de paal. De gronddruk wordt bepaald door de grondslag en omgevingsfactoren en dient voorafgaand zorgvuldig te worden geanalyseerd.
Hoe hoog mag een beschoeiing zijn?
De hoogte van de grondkering is een fundamentele parameter bij het bepalen van de benodigde schothoogte van de beschoeiing. Door deze hoogte vooraf goed te bepalen zorg je dat de beschoeiing effectief zal functioneren.
Een beschoeiing mag nooit boven het maaiveld uitkomen. Om de hoogte van een beschoeiing te bepalen is het waterpeil, de oeverhoogte, de aard van de bodem en de draagkracht ervan cruciaal. In situaties waar de grond zacht en weinig draagkrachtig is, is een hogere beschoeiing nodig om de benodigde stabiliteit te garanderen. Om bodemerosie en het wegzakken van de grond onder de beschoeiing te voorkomen, moet het schot stevig in de vaste bodem worden gedrukt. In de meeste gevallen is 10 tot 15 centimeter voldoende. Deze maatregel voorkomt niet alleen dat de grond wegspoelt, maar waarborgt ook de algemene stabiliteit van de beschoeiing.
We kunnen duidelijk stellen dat de diepte van een beschoeiing niet slechts een cosmetisch aspect is, maar een cruciaal technisch vraagstuk. Door deze technische overwegingen in het ontwerp en de installatie van beschoeiingen mee te nemen, worden duurzaamheid en stabiliteit op de lange termijn gewaarborgd.
